|
1
2
3
4
|
1) | Gij dan, mijn zoon, word1) gesterkt2) in de genade,3) die in Christus Jezus is;4) |
2) | En hetgeen gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen,5) betrouw dat aan6) getrouwe mensen,7) welke bekwaam zullen zijn8) om ook anderen te leren. |
3) | Gij dan, lijd verdrukkingen, als9) een goed krijgsknecht10) van Jezus Christus. |
4) | Niemand, die in den11) krijg dient, wordt ingewikkeld in de handelingen des leeftochts, opdat hij dien moge behagen, die hem tot den12) krijg aangenomen heeft. |
5) | En indien ook iemand strijdt, die13) wordt niet gekroond,14) zo hij niet wettelijk heeft gestreden.15) |
6) | De landman, als hij16) arbeidt, moet alzo eerst de vruchten genieten. |
7) | Merk, hetgeen ik zeg;17) doch de Heere geve18) u verstand in alle dingen. |
8) | Houd in gedachtenis,19) dat Jezus Christus uit20) de doden is opgewekt, Welke is uit den zade Davids, naar mijn Evangelie;21) |
9) | Om hetwelk ik verdrukkingen22) lijde tot de banden toe,23) als een kwaaddoener;24) maar het Woord Gods is niet gebonden.25) |
10) | Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen,26) opdat ook zij de27) zaligheid zouden verkrijgen, die in Christus Jezus is,28) met eeuwige heerlijkheid. |
11) | Dit is een getrouw woord;29) want indien wij met Hem gestorven zijn,30) zo zullen wij ook met Hem leven;31) |
12) | Indien wij verdragen, wij zullen32) ook met Hem heersen; indien wij33) Hem verloochenen,34) Hij zal ons ook verloochenen; |
13) | Indien wij ontrouw zijn,35) Hij blijft getrouw;36) Hij kan Zichzelven niet verloochenen.37) |
14) | Breng deze dingen in gedachtenis,38) en betuig voor den Heere, dat39) zij geen woordenstrijd voeren,40) hetwelk tot geen ding nut is,41) dan tot verkering der toehoorders.42) |
15) | Benaarstig u, om uzelven Gode beproefd voor te43) stellen, een arbeider,44) die niet beschaamd wordt,45) die het Woord der waarheid46) recht snijdt.47) |
16) | Maar stel u tegen48) het ongoddelijk49) ijdelroepen; want50) zij zullen in meerdere goddeloosheid toenemen.51) |
17) | En hun52) woord zal53) voorteten, gelijk de54) kanker; onder welke is55) Hymeneus en56) Filetus; |
18) | Die van de waarheid57) zijn afgeweken, zeggende, dat de opstanding alrede geschied is,58) en verkeren sommiger geloof.59) |
19) | Evenwel60) het vaste fondament Gods61) staat, hebbende62) dit zegel: De Heere63) kent degenen, die64) de Zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den Naam van Christus noemt,65) sta af van ongerechtigheid.66) |
20) | Doch in een groot huis67) zijn niet alleen gouden en zilveren vaten, maar ook houten en aarden vaten; en sommige ter ere, maar sommige68) ter onere.69) |
21) | Indien dan iemand zichzelven70) van deze71) reinigt, die72) zal een vat zijn ter ere,73) geheiligd en74) bekwaam tot gebruik des Heeren,75) tot alle goed werk76) toebereid.77) |
22) | Maar vlied de begeerlijkheden der78) jonkheid; en jaag naar rechtvaardigheid,79) geloof, liefde, vrede, met degenen, die den80) Heere aanroepen uit een rein hart. |
23) | En verwerp de vragen, die dwaas en81) zonder lering zijn,82) wetende, dat zij twistingen voortbrengen.83) |
24) | En een dienstknecht des Heeren84) moet niet twisten, maar vriendelijk85) zijn jegens allen, bekwaam om te leren, en die de kwaden kan verdragen;86) |
25) | Met zachtmoedigheid onderwijzende degenen, die tegenstaan;87) of hun God te eniger tijd88) bekering gave tot89) erkentenis der waarheid; |
26) | En zij wederom ontwaken mochten90) uit den strik des duivels,91) onder welken zij gevangen waren92) tot zijn wil.93) |